Topambtenaar, die als secretaris-generaal vele minister-presidenten diende. Verzorgde na 1918 de contacten met de naar Nederland uitgeweken Duitse keizer. In 1926 aangezocht als formateur van een ambtenarenkabinet, wat hij weigerde. Werd wel minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw in het eerste kabinet-De Geer, een functie die hij combineerde met die van secretaris-generaal. Bracht onder meer de Bioscoopwet en een nieuwe Pachtwet tot stand. Viel op door zijn sportiviteit (hij was oud-voetballer en voetballiefhebber) en kleding (droeg als enige vrij zelden een hoed). Populairste minister van zijn tijd. Later staatsraad. |